25 September: Kgalagadi dag 4
Bij het krieken van de dag staan we op. Met pijn in het hart verlaten we onze schitterende tent. Op het programma staat eerst een rit van hondertwintig kilometer zuidwaarts naar Twee Rivieren, om daar het park te verlaten. Daarna is het nog tweehonderdvijftig kilometer naar Upington. Maar zover is het nog lang niet.
Deze gnoes zijn ook vroeg opgestaan.
Onderweg komen we weer een aantal van die bengels met die lange nekken tegen. Je hoort hem bijna denken, wat hebben ze weer een haast vandaag!
We hobbelen voort en worden gadegeslagen door deze grote kudde springbokken.
Langs van de kant van de weg staat een auto stil en we vragen wat er te zien is. In de boom zitten twee zwaluwstaartbijeneters.
Even verderop zit een Burchells fiskaal in een kale struik. Dit schijnt ook een bijzondere vogel te zijn die vrijwel alleen hier voorkomt.
Op de grond zit nog een zwaluwstaartbijeneter. Omdat hij zo mooi kleurig is nog maar een foto ervan.
Als we bijna bij Twee Rivieren zijn aangeland zien we weer een auto stilstaan langs de kant. Er blijkt een familie stokstaartjes rond te lopen. Ze zijn hooguit vijfendertig centimeter hoog als ze op hun achterpoten staan, en te herkennen aan hun lange dunne staartjes.
Ze kunnen op hun achterpoten staan, handig als je moet uitkijken of er geen gevaar dreigt.
Deze vrouwtjes struisvogel hoeft haar kop niet in het rode zand te steken, maar kan gebruik maken van haar schutkleur.
Dan komen we eindelijk bij de uitgang van het park. We hebben vijfhonderdvijftig kilometer "dirt road" in het park bijna letterlijk achter de kiezen. De auto zit ook van binnen nu onder een dikke laag stof. Het was een fantastische ervaring ondanks alle ongemakken op de weggetjes door het park. Nu nog vijftig kilometer "dirt road" en dan komt er asfalt. Hoera!
Vlak buiten het park nemen we de mooiste foto van de beroemde rode duinen in de Kalahari woestijn. Nu eens geen wild dier op het plaatje maar een geitje dat probeert te grazen op het kale en droge zandduin.
We rijden weer verder. Bij Askham tanken we de auto vol en laten de banden weer tot een normaal niveau oppompen. Een rechte streep van hondernegentig kilometer asfalt leidt ons naar Upington waar we gaan proberen om onderdak voor de nacht te vinden.
Na wat zoekwerk kiezen we voor Bains house, een prachtig oud pand aan de Oranjerivier. De kamers en het huis zijn zeer sfeervol ingericht. De klasse straalt eraf. Ook de entree, met een in de vloer verzonken vijver met koi karpers, is een schitterende binnenkomer. Als je goed kijkt zie je ze spartelen.
's Avonds gaan we op aanraden van Abel, de uitbater van Bains house, eten bij restaurant Le Must. Niks mis met de naam, het is inderdaad een must als je in Upington bent om daar te gaan eten. Le must staat in de top tien van Zuid-Afrikaanse restaurants en niet voor niets!