23 September: Kgalagadi dag 2
Het erg vroeg opstaan is er toch niet van gekomen vandaag. Pas om acht uur in de ochtend vertrekken we in de richting van kamp Nossob, waar we gaan overnachten. Nossob ligt hondervijfenzestig kilometer ten noordwesten van Twee Rivieren. De weg naar het kamp loopt langs de droge rivierbedding van de rivier de Nossob, die de grens met Botswana markeert.
De weg is gedeeltelijk grind en kuilen, gedeeltelijk mul zand met stenen. Af en toe luistert het stuur niet meer en zwabber je van links naar rechts. Alles in de auto rammelt en trilt, wij ook. Soms kan je veertig kilometer per uur rijden, soms maar vijftien tot twintig. Voor ons is het ook nog eens typisch klimaat. In de vroege ochtend is het koud, tussen de vijf en tien graden. In de loop van de dag loopt de temperatuur op tot zo'n vijfendertig graden. Na zonsondergang, wat hier om een uur of zeven is, gaat de temperatuur snel naar beneden naar soms tegen het vriespunt.
Na vijftien minuten hobbelen en stuiteren heb je het helemaal gehad. Net als je het park en de wegen zit te vervloeken zie je ineens weer iets moois wat alle ontberingen weer doet vergeten. De eerste van vandaag is een Kaapse vos, die net uit de struiken komt.
Kijk eens wie hier nieuwsgierig uit zijn holletje langs de weg komt kruipen, een Brants' fluitrat
In het park kom je regelmatig koritraps tegen. Dit is de grootste vliegende vogel die er bestaat en kan dertien tot negentien kilo zwaar worden. Hier is er zo eentje.
Als rechtgeaarde stadsmensen weten we lang niet alle namen van de beesten, met name van de vogels, die we tegenkomen. In het Kalahari gids vinden we de namen van een aantal ervan maar deze staat er niet in. Na enig speurwerk thuis zijn we eruit, een secretarisvogel.
Deze savannearend staat wel in de gids. De vogel is een halve meter hoog en ziet er vervaarlijk uit. Hij doet net alsof hij ons niet ziet, maar ondertussen...
Nee, veel groot wild zien we niet. Daarentegen veel vogels. Soms heel kleurige, bijvoorbeeld een zwaluwstaartbijeneter.
Bij een drinkplaats zitten en drinken massa's Kaapse mussen.
Een zadeljakhals koestert zich in het zonnetje.
Na zes uur hobbelen komen we uiteindelijk in kamp Nossob aan. We maken het ons gemakkelijk in ons chalet. Na de thee begint het opeens keihard te waaien. We vluchten het chalet in, je zal er maar met je camper staan...
De beste tijd om beesten te bestuderen is bij zonsopgang of vlak voor zonsondergang. In kamp Nossob is er ook een "gamehide" vlak bij een drinkplaats. We zitten daar braaf een half uur en er gebeurt niet al te veel. Ja, we zien een zadeljakhals drinken.
Als de jakhals verzadigd is durven de springbokjes zich ook weer te laven.
Na zonsondergang houdt de pret op. We moeten hier in dit kamp zelf ons potje koken. Na het eten is het weer sterren kijken geblazen.
We nemen ons voor om morgen echt voor dag en dauw op te staan. De wekker staat weer op half zes, de poort van het kamp gaat om half zeven open.