8 februari: Isabela dag 2
Om acht uur gaan we met de chiva, een soort open vrachtwagentje met bankjes, op weg naar de voet van de Sierra Negra vulkaan. Nadat we de auto uitkomen moeten we een uurtje omhoog lopen op een glibberig en rotsachtig pad. De een na de ander gaat op zijn gat, met name de oudjes onder ons (wij zijn de jonkies).
Boven blijkt wat we beneden al vreesden. De krater is gehuld in nevelen. Heel af en toe komt de zon er een paar seconden doorheen en is er iets te zien van de krater. Deze krater is de op één na grootste van de wereld. Helaas zien we er bar weinig van.
De beloofde lunch op de organic farm gaat helaas niet door wegens familieomstandigheden. Daarom hebben we de ganse middag en avond vrij te besteden. Dat wordt strand en lezen.
9 februari: van Isabela naar Santa Cruz
De ochtend brengen we nog door op Isabela met een Baytour. Eerst maar eens wat snorkelen in een kleine baai met kristalhelder water.
Ook de vissen zijn hier niet bang voor mensen. Je kan op je gemak door een school doktersvissen heen zwemmen.
Even verderop trekt een volgende school vissen, loodsbaarzen, voorbij.
Een soort zeester die lijkt op een zandkoekje.
Na het snorkelen varen we de baai rond op zoek naar andere dieren. Al snel zien we een aantal van een bedreigde, endemische vogelsoort, de Galápagos pinguïn. Deze kleine, ongeveer vijfenveertig centimeter grote beesten zijn razendsnelle duikers. We zien ze ook op de rotsen staan.
Klaar voor de start...
Uiteindelijk komen we terecht op het kleine eilandje Isoleta Tintoreras. Dat staat bekend om de aanwezigheid van witpuntrifhaaien. Als je geluk hebt dan kan je ze zien. Wij hebben dat geluk niet. We zien wel veel zeeleguanen, hele families.
De lava lizards en de zeeleguanen leven vreedzaam naast elkaar. De lava lizard zorgt ervoor dat de zeeleguaan geen last meer heeft van parasieten. Dan moet je af en toe op vreemde plaatsen komen...
Op de rotsen ligt een uitgedroogd lijk van een zee iguana.
Na Tintoreras varen we de baai nog een keer door op zoek naar de blue-footed boobies oftewel de blauwvoetgenten. Eindelijk zien we ze dan, ze bestaan echt. Omdat het geen broedseizoen is zitten er niet zo veel meer op de eilanden. Ze zijn de moeite van het fotograferen waard met hun smurfenvoeten.
We gaan tevreden terug naar onze lodge voor de lunch. Eindelijk de boobies gezien!
Na de lunch stappen we in de boot naar Santa Cruz. Dat blijkt een lange tocht te worden. De krakkemikkige schuit krijgt na een half uur varen motorpech. Er wordt wat gesleuteld, we varen weer verder op halve kracht. Wat later worden we midden op zee opgehaald door een andere boot. Die geeft plankgas zodat de ruggen van de opvarenden kraken. In totaal doen we een dikke drie uur over het stuk, twee maal zo lang als normaal.
Eenmaal in Santa Cruz vraagt één van ons aan de receptie of we wegens de ellende een gratis drankje kunnen krijgen. Er gebeurd een poos niks en als we het weer vragen denk de rakker dat we een grapje maken. Dan komt het verlossende woord van de manager. We mogen de hele avond gratis drinken. Dat zullen ze weten ook...