3 februari: Galápagos

De shuttle van het hotel levert ons om negen uur af bij het vliegveld in Guayaquil. Daar aangekomen ondergaan we de eerste kennismaking met Parque National de Galápagos Ecuador, zoals de eilandengroep officieel heet. Of we tien dollar p.p. willen lappen. Waarvoor? Iemand verzegelt onze koffers en we krijgen een invulformulier, da's al. Je moet er wat voor over hebben om dit werelderfgoed te bezoeken.

Na een uur vertraging stijgen we op en vliegen de bijna duizend kilometer over de oceaan naar het eilandje Baltra, waar we tegen half twee in de middag landen één van de twee vliegvelden die het vaste land met de eilandengroep verbinden, het Seymour Galápagos Ecological Airport.

Het lijkt wel of hier een "nuclear blast" is geweest. Alles is grijs, er is geen boom meer met een blad er aan en de aankomsthal ziet er uit alsof er een bom is gevallen. De formaliteiten gaan snel en we mogen hier honderd dollar p.p. achterlaten. Dat is het voorrecht wat wij als buitenlanders hebben, Ecuadorianen komen er met zes dollar p.p. doorheen...

We hebben een meet & greet met een gids waarmee we overmorgen onze drie eilanden tour (Darwin's Triangle long) gaan beginnen. Hij loodst ons razendsnel de bus in en vijf minuten later staan we aan het kanaal tussen Baltra en het op één na grootste eiland van de archipel, Santa Cruz. Er liggen al een paar platbodems klaar.

 

Na de vijf minuten durende oversteek rijden we nog ongeveer vijfenveertig minuten door naar de hoofdstad van Santa Cruz, Puerto Ayora. Dat is een klein plaatsje aan de zuidrand van het eiland. Er is één lange hoofdstraat (Darwin Avenue), éénrichting verkeer voor auto's en tweerichting voor fietsers die een heus fietspad tot hun beschikking hebben.

 

 

Het is bloedheet en erg vochtig op straat. Wij zitten zwetend op een terras met een koud drankje voor ons als er plotseling een begrafenisstoet voorbijtrekt. De man (wij vermoeden dat hij zijn vrouw heeft verloren) vooraan wordt getroost door zijn zoon. De kist met zes dragers volgt.

 

 

Midden in de hoofdstraat is de visafslag. Klanten genoeg zou je zeggen, maar of ze allemaal betalen...

 

Met zo'n kop is het goed bedelen en als je ook nog als Galápagos zeeleeuw tot de bedreigde diersoorten hoort dan kunnen ze je moeilijk wat eten weigeren.

 

We lopen verder en als we de bocht omkomen zien we de poepsjieke Aventura Lodge liggen. Althans, zo heette het toen wij er waren. Tegenwoordig heet het Blu Galápagos. Daar gaan we overmorgen dus naar toe.

 

De eerst twee dagen doen we heel wat minder duur. Hotel Fiesta is de naam, een aardig middenklasse onderkomen. 

 

Als je goed kijkt zie je dat het geregend heeft en dat klopt. Zo af en toe motregent het, dan is het weer even droog en soms regent het iets harder. Dat is normaal voor de tijd van het jaar. De regen maakt het, met temperaturen van tegen de dertig graden erbij en een luchtvochtigheid van rond de negentig procent, wel benauwd.

We lopen nog wat rond en gaan een stuk of tig reisbureautjes langs in de hoop om een plekje op een dagtocht naar één van de andere eilanden te kunnen bemachtigen. Maar niks te last-minute, alles blijkt vol. Echt erg vinden we het niet, er is ook op Santa Cruz genoeg te zien.

Klik hier voor het vervolg, Santa Cruz

 

 

 

 

over ons & contact  cookies & privacy  bijgewerkt 26-09-2024