4 februari: Santa Cruz
In totaal drie procent van de eilanden is vrij toegankelijk. Een van de weinige stukken waar je zonder begeleiding van een gids mag komen is het strand van Tortuga Bay. Vanaf ons hotel is dat een stevige vijenveertig minuten lopen. Stevig omdat de weg af en toe op en neer gaat maar vooral omdat we ons een ongeluk zweten, ook al is het pas acht uur in de ochtend als we vertrekken.
Het is zeker de moeite waard. Op het prachtige witte zandstrand wemelt het van de zeeleguanen. De zeeleguaan is endemisch voor de Galápagos eilanden en zijn status is kwetsbaar. Net als alle andere beesten hier hebben ze geen natuurlijke vijanden en zien ons mensen dan ook niet als zodanig. Ze kijken je vriendelijk aan en je kunt ze gemakkelijk tot op een meter of twee naderen.
Op het strand liggen lavarotsen en dat past prima bij hun eigen kleur. Je ziet ze dan ook niet altijd direct liggen.
Ook de grabsus grabsus loopt hier rond. Deze krabsoort komt in tegenstelling tot de zeeleguaan nog wel in andere streken voor.
Deze zeeleguaan wil even laten zien dat er niet voor niets zee in zijn soortnaam staat en kan zwemmen.
Na het eerste grote strand lopen we de hoek om en komen bij een tweede strand. Dat strand ligt meer beschut en daar zwemmen dan ook hordes gillende en krijsende kinderen. De zeeleguanen trekken zich er weinig van aan. Af en toe waggelt er eentje aan onze handdoekjes voorbij en kijkt je nieuwsgierig aan. De meeste zijn van kop tot staart ergens tussen de zeventig en honderd centimeter lang.
Filmpje!!!!
Vrijwel de hele tijd dat we op het strand zijn valt er een lichte nevel/motregen. Na een uurtje of wat gaat die langzaam over in echte regen. De lucht ziet er donker uit en we besluiten om terug te gaan. Tja, dan is vijenveertig minuten lopen ruim voldoende om drijfnat te worden. Doorweekt komen we in het hotel aan, hangen de natte troep voor de airco en nemen een warme douche.
Even na de middag gaan we het dorp in om te lunchen. Leuk om vanaf het terras alles aan je voorbij te zien trekken. Uit welk Zuid-Amerikaans Volendam deze dame komt, geen idee, ze ziet er kleurig uit ondanks de motregen.
Het openbaar vervoer hier wordt verzorgd door terreinwagens die als taxi dienen. Op de foto staan drie taxi's. Het lijkt wel of er een containerschip vol met deze diesel slurpende Toyota's is afgemeerd hier. Milieuonvriendelijk? Ze rijden af en aan door het dorp en vinden gretig aftrek.
In de namiddag gaan we een uitgezette wandeling doen door een stuk mangrovebos dat aan de lagune ligt. De lagune ligt vlak achter ons hotel en zo komen we er achter hoe ze hier bouwen. Dit is de achterkant van ons hotel. Iets minder mooi afgewerkt dan de voorkant... De airco links boven is die van onze kamer.
In het mangrovebos zien we aardig wat vogels. Ook zij zijn niet bang voor mensen. De myiarchus magnirostris oftwel Galápagos vliegenvanger, is een endemische soort en komt alleen op deze eilanden voor.
Tegen de oever aangeplakt zit deze mangrove- of lavareiger te wachten op een vis die zich laat verschalken.
Na de wandeling gaan we terug naar het dorp, kopen een biertje bij de buurtsuper en nemen plaats op een van de vele bankjes aan de haven.
Pal aan de haven liggen twee volleybalvelden. Daar zwoegen en zweten de hangouderen iedere namiddag onder luide toejuichingen van het toegestroomde publiek.