12 November: Johannesburg
We rekken ons verblijf in Madi a Thavha, wat "water wat van de berg komt" betekent, zo lang mogelijk. Echt zin in de vierhonderdvijfig kilometer lange rit naar Johannesburg hebben we niet. Het is hier zo heerlijk...
Ook voor de wandelaar is het hier aangenaam. In de vallei groeit van alles, zoals ook veel "verhoutte" cactussen. Deze zijn gortdroog en lijken meer op bomen dan op cactussen.
Vandaag zit het weer ook mee en we hebben er geen probleem mee om ons af en toe in het zwembad te laten zakken met de blik gericht op de Soutpansberg.
Aan alles komt een eind en even na twaalf uur rijden we hier weg. Zonder al te veel inspanning en tot onze verbazing zonder file bereiken we voor de avond valt het O.R. Tambo airport. We hebben onszelf getrakteerd op een hotelovernachting in het City Lodge Airport Hotel. Vanuit de parking van het vliegveld loop je zo de lobby van het hotel in. Vanuit daar kan je direct naar de vertrekhal. Het hotel is veel luxer dan we dachten en je hoort echt helemaal niets van de vliegveldherrie.
Grappig is het rolluik naar de badkamer toe wat de kamer een ruimtelijk idee geeft. Je kunt alleen wel elkaar op de doos zien zitten...
Op het vliegveld kan je prima eten, keuze genoeg en verbazend goedkoop. We gaan aan de prawns bij Ocean Basket, na eerst de huurauto gekrast en wel bij Europcar te hebben afgeleverd.
13 November: Zanzibar
Na een korte nacht staan we om kwart voor vijf op. De zon komt net boven Johannesburg op.
Tegen acht uur stijgen we op en zet de krakkemikkige oude MD87 van 1Time koers naar Zanzibar. Het vliegtuig is afgeladen met Zuid Afrikaanse honeymooners.
We vliegen over Tanzania heen en steken bij Dar es Salaam de oceaan over naar Zanzibar. Het zicht op het eiland is prachtig vanuit de lucht.
Zanzibar international airport stelt niet veel voor. Maar we zijn er!
De toerist wordt direct bij aankomst duidelijk gemaakt dat je hier voornamelijk bent om de economie te spekken. Of je even vijftig dollar per persoon wil neertellen voor een vlekkerig stempel in je paspoort.
Hier niks geen bagageband. Gewoon een gat in de muur waardoor de twee sjouwers de koffers op een toonbank laten ploffen. En zie, de koffers komen er al aan!
We worden opgewacht buiten het vliegveld door Ahmed, de autoverhuurder. Hij staat klaar met een Suzuki Escudo, de voorloper van de Suzuki Grand Vitara. We moeten nog wel eerst even een "Zanzibar driving permit" halen alvorens we de weg op mogen. Dat kost geen moeite. Je hoeft er, behalve tien dollar betalen, niets voor te doen.
We zijn wel wat gewend denken we, maar de hoofdstad Stone Town is toch weer een ware cultuurschok. De eilandbewoners zijn overwegend moslims. Zanzibar is een samenraapsel van culturen en rassen. Arabieren, zwarten, blanken, moslims met hoofddeksels, moslima´s met ofwel kleurige shawls dan wel gitzwarte nikab´s. Er lopen koeien en geiten op de weg. Behalve de dieren bewegen mensen zich voort op fietsen, auto's, brommers, dalla dalla´s (een soort open busjes), rokende vrachtwagens, noem maar op. Daartussendoor proberen wij met de Escudo te laveren.
Plotseling komt er een auto met sirene ons tegemoet en duwt ons de berm in. Daarna nog één die boos naar ons roept dat we ons niet snel genoeg onzichtbaar hebben gemaakt. Dan komen een paar auto´s met plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders die op hun beurt worden gevolgd door een open voertuig met militairen met de AK-47 in de aanslag. We slaan het allemaal verbluft vanuit de berm gade. Welkom in Zanzibar!