2 Oktober: naar Antsirabe
Om negen uur staat de autoverhuurder voor de deur. Het blijkt dat dit niet de kar is die we gereserveerd hadden. We gingen voor de Nissan D22 en dit foeilelijke rode monster is een Mazda DT-50 Turbo. Al snel komen we er achter dat dit een rammelbak is en waar het turbo op slaat is niet duidelijk. Het ding is nauwelijks vooruit te branden.
Maar we hebben geen keus en gaan hobbelend op pad en proberen de weg uit Tana te vinden. Na een uurtje en wat fout rijden (er staan nergens borden) zijn we de stad uit.
De honderzeventig kilometer naar Antsirabe leggen we af in vier uur. De weg slingert zich door de bergen en er loopt en rijdt van alles op de smalle tweebaansweg. Uit de gids halen we Les Chambres du Voyageur. Dat blijkt een prima keuze. De bungalows liggen in een prachtige tuin met meer dan zeshonderd (!) plantensoorten en een aantal waterpartijen. Ook bij deze lodge is het contrast tussen het terrein en erbuiten gigantisch.
Aan het eind van de middag gaan we een stukje wandelen door Antsirabe. Het is dan wel zondag, maar de buren hebben gewoon de was buiten hangen.
Even later lopen we over een brug richting het oude Franse stationnetje.
Het station blijkt "the place to be" in deze stad van meer dan 200.000 inwoners.
Hier geen skate-scene, maar een BMX-scene van Malagassische hangjongeren.
Die aardige kunstjes vertonen...
Hét vervoermiddel van Antsirabe is de pousse-pousse. Mannen op blote voeten duwen hun karretjes met inhoud de straten door.
De arme duwers zijn meestal niet de eigenaren van de houten karretjes, maar huren deze. Na aftrek van de huurprijs blijft er nauwelijks iets over om van te leven. Er wordt hier veel en gretig gebruik gemaakt van hun service.
De naam pousse-pousse komt uit het Frans en betekent duw-duw. Dat is wat ze roepen als ze een helling niet opkomen en ze hebben hulp nodig.
Wij vinden het maar niks om iemand zo voor je zich in het zweet te laten werken. Maar als je in een reisgezelschap zit dan hoort dit er kennelijk bij. De gids gaat voorop, de rest volgt, genant...
Dit plaatje zou zomaar in Indonesië kunnen zijn gemaakt. Op dit terras serveren ze sateetjes van de barbecue. De voorouders van de huidige Malagassiërs komen uit Indonesië, Afrika en de Filippijnen. En dat is te zien.
We logeren in een lodge van een Fransman en dus krijgen we weer een perfect driegangen diner voorgeschoteld. Vooraf pannenkoekjes met vis en groenten, hoofdgerecht filet van Zeboe met rijst met een soort andijvie en als toetje, zoals wel vaker hier, mousse au chocolat.
Na het eten gaan we snel naar bed, morgen wacht ons een lange tocht naar Morondava.