21 Januari: Río Gallegos
Vanaf El Calafate steken we richting zuidoost door Argentijns Patagonië naar Río Gallegos. Río Gallegos ligt, zoals de naam al doet vermoeden, aan een rivier, maar het ligt ook aan de kust van de Atlantische oceaan. De gids noemt het een "airy place" en dat is het ook wel. Niet al te veel te beleven, meer een tussenstop. Na enig zoekwerk kiezen we voor Hotel Croacia. De eigenaresse is duidelijk van Kroatische afkomst, net als velen hier in de regio wier ouders en overgrootouders als gastarbeiders hier zijn gekomen.
De Argentijnen zijn nog lang niet over het Falkland drama heen. Aan de grens zie je borden met de tekst "Los Malvinas son Argentinos". Er worden zelfs ansichtkaarten verkocht uit Islas Malvinas, zoals de Argentijnen de Falklandeilanden noemen.
Ook de marine wil er nog niet aan dat de eilandengroep in Engelse handen blijft, getuige dit bord dat voor het marinehoofdkwartier in Río Gallegos staat.
Río Gallegos levert verder weinig schokkende plaatjes op. De (aangename) verrassing krijgen we 's avonds. Na een tip van de hotelhoudster gaan we eten bij Laguanacazul, wat zoveel betekent als de zwangere blauwe guanaco. De scepter wordt gezwaaid door Mirko, ook al een Kroatische afstammeling.
Het eten is fantastisch lekker. Samen delen we een enorme bruime zalmforel en eerlijk is eerlijk, we hebben nog nooit zo'n lekkere forel gegeten. Ook de entourage is mooi en de wijnen zijn uitstekend. Mirko kookt, geeft orders, rent langs de tafels en bedient.
We besluiten dat dit Peet's verjaardagsdiner is. Een beetje te vroeg, maar ach... Bij het afrekenen gaat er iets niet helemaal goed. De ober snapt het niet helemaal en daarom roepen we Mirko erbij. Die put zich uit in verontschuldigingen, loopt naar de wijnkast toe en haalt er een deftige fles uit. Die wordt voor ons geopend zonder dat we er maar iets over kunnen zeggen. Erg lekker en bedankt Mirko!
22 Januari: Tierra del Fuego (Chili)
Vanuit Río Gallegos karren we met de wind in de rug de driehonderd kilometer naar Punta Arenas in Chili. Er staat een zware storm, met rukwinden tot honderdtachtig (!) kilometer per uur. De Clio houdt zich groot, maar af en toe rukt de wind zo hard aan de portieren dat tijdens het rijden de binnenverlichting aanfloept. Bij de grens, die we na vijfenzestig kilometer bereiken, waaien we zo het kantoortje in.
Eenmaal in Chili rijden we tegen de Straat van Magellaan aan en volgen die naar Punta Arenas toe. De schuimkoppen staan op het water.
We snappen nu wat meer van de angsten die de zeelieden vroeger hadden voor de Straat. Onderweg zien we een aantal scheepswrakken liggen. De woeste Straat heeft ze tegen de kust aan gesmeten.
Eenmaal in Punta Arenas aangekomen hebben we nog genoeg tijd voor een lunch. We willen niet met lege maag de ferry op. Als we bij de pier komen ligt de Melinka voor anker. We gaan toch niet met dit kleine bootje de Straat over...
Gelukkig is mede vanwege de storm een beroep gedaan op een boot van een zwaarder kaliber, de Crux Australis.
Op deze kaart uit 1705 kan je zien waar we naar toe gaan, Terre de Feu oftewel Vuurland a.k.a. Tierra del Fuego.
De overtocht duurt tweeëneenhalf uur. We varen eerst zuidwaarts, dicht onder de kust alvorens de oversteek te wagen. In de verte ligt Punta Arenas.
De boot is erg comfortabel, je zit in een soort vliegtuigstoelen te kijken naar flatscreen tv's. Buiten waai je bijna van het dek af.
Langzaam nemen de storm en de deining af. We laten het slechte weer achter ons. Die bui in de verte krijgen we alsnog over ons heen als we eenmaal aan de overkant in Porvenir zijn aangeland.
Maar zoals altijd komt na regen zonneschijn.
Porvenir is de hoofdstad van de Chileense helft van Tierra del Fuego. We maken nog een wandeling door het stadje van 4734 inwoners voor we aan tafel gaan. Met het eten zijn we snel klaar. Een Chileen heeft ooit gezegd: "Er is niets te zien in Porvenir, maar dat is het hem juist". Hij heeft volkomen gelijk.
Als je iets ernstigs mankeert berg je dan maar. Deze houten keet is het enige ziekenhuis aan de Chileense kant van Vuurland.