30 Januari: Combarbalá
Er is geen ontbijtservice bij Bahia Club en we moeten wachten tot de mini mercado om de hoek om negen uur open gaat om wat eetbaars te kopen. We willen niet het risico lopen om veel te vroeg bij een accommodatie aan te komen dus vertrekken we pas ver na tien uur.
Na een dagje kust trekken we het binnenland
weer in. De weg naar Monte Patria schijnt erg mooi te zijn en
op internet hebben we daar een lodge gevonden die er mooi
uitziet en fraai gelegen is. De weg naar Monte Patria is
inderdaad erg mooi en ook voorzien van talloze bochten. Als we
in Monte Patria aankomen hebben we snel de lodge gevonden maar
aiiii. Wat een vergane glorie en wat een deprimerende zooi
blijkt het te zijn. En dit moet zo ongeveer de beste optie in
de stad zijn!
Er zit weinig op dan door te rijden in de hoop dat we wat fatsoenlijks onderweg tegen komen. Dat blijkt niet het geval. Deze streek is behoorlijk verlaten en er is weinig tot geen toerisme. Het landschap wordt bepaald door bergen en cactussen. Veel bergen. Veel cactussen. Onderwijl schijnt de zon dat het een lieve lust is en de hemel is en blijft strakblauw.
Op deze weg, en niet alleen op deze, komen we talloze kleine
grafmonumentjes tegen voor bestuurders die een bocht hebben
gemist en het ravijn in zijn gedonderd. Maar heel sporadisch
komt je een bocht met een vangrail erin tegen.
Uiteindelijk besluiten we door te rijden naar Combarbalá. Dat is tenminste nog een stadje te noemen. Het blijkt ook daar niet eenvoudig te zijn om wat fatsoenlijks te vinden voor de nacht. De eerste twee adressen zijn vol, de derde biedt een hok zonder ramen waar je je ergste vijand nog niet zou opsluiten.
Gelukkig komen we na wat rond te hebben
gereden uit bij Apuwara. Vriendelijke
eigenaresse, redelijke kamer, fijne tuin en spotgoedkoop, 42
euro inclusief ontbijt.
Ondanks de hoogte van negenhonderd meter is
het hier bloedheet. We houden ons dan ook koest tot een uur of
zeven voor we de "stad" ingaan. Daar is weinig vermeldenswaard
te vinden. We zoeken een restaurant uit en het blijkt dat ze
daar nog altijd in de kerstsfeer zijn. Deze geinige gay
kerstman van een meter hoog staat op een van de tafeltjes.
Met het eten gaat het even mis. In plaats van
de bestelde zalm komt de serveerster met een smerig uitziende
homp vlees aanzetten. Dan blijkt dat ze helemaal geen vis
hebben. Of toch, of we heek willen. Vooruit dan maar. Dat
blijkt nog redelijk eetbaar, denk aan een lekkerbekje. We
verpozen ons erna nog wat op de Plaza de Armas voor we weer
naar huis gaan.
31 Januari: Maitencillo
Na een prima ontbijt gaan we nog even de stad
in voor wat boodschapjes. Er blijkt een markt te zijn bij ons
om de hoek. Ook daar lopen we even doorheen.
We besluiten toch maar weer terug te gaan
richting de kust. Als we daar in de buurt zijn pakken we de Panamericana,
de ook al legendarische weg waar we nogal wat kilometers in
het verleden hebben gereden. Bij La Laguna slaan we weer af
het binnenland in naar Catapilco. Daar hadden we wat aardigs
en rustigs gezien, maar als we bij de lodge aankomen is er
niemand te bekennen. Dan maar verder zoeken en zo verloopt het
eigenlijk net als gisteren. De ene lodge is dicht, de ondere
onvindbaar en van arren moede gaan we terug naar de kust. Na
veel heen en weer rijden gaan we voor het stadje Maintencillo.
In deze badplaats, waar volgens de gidsjes toute Santiago met teveel poen in de zomer resideert, moet het toch wel lukken. En ja hoor, we vinden wat. Hotel do Río, zo heet dit hostal. Prima locatie, nog geen honderd meter van het strand, maar dat is dan ook, behalve beschikbaarheid, het enige pluspunt. We doen het er maar mee.
We gaan een drankje doen op het strand waar de jeugd zich vermaakt met surfplanken in de branding. Het weer is wederom prima en we vinden het wel gezegend zo.
Foto's nemen we niet vandaag. Wat nog wel vermeldenswaard is, het diner bij Pasta Brava. Onthouden die naam! Heerlijke pasta met heel veel zeevruchten. Er zitten ook coquilles in, ditmaal gebakken. Vinden we toch veel lekkerder.
Moe geworden van twee dagen veel zoeken
gebruiken we booking.com maar weer eens voor een accommodatie
in het wijngebied Casablanca. Daar gaan we morgen naar toe.