13 Januari: Río Mayo
Na een stevig ontbijt zitten we om half negen in de auto. Het is maar een paar kilometer rijden naar de grens. Aan de Chileense kant zijn we zo klaar, aan de Argentijnse kant zijn we iets langer bezig. Drie kwartier later en een hoop stempels rijker rijden we Argentinië in. Het Chileense wegnummer, 265, is veranderd in het Argentijnse 43.
Direct na de grens ligt het plaatsje Los
Antiguos waar we vergeefs proberen te pinnen. Nou ja, dan maar
door naar de eindbestemming van vandaag, Río Mayo.
De weg loopt eerst nog langs het Lago Buenos Aires. Dat is hetzelfde meer als in Chili, het General Carrera, maar waarom zou je de Chileense naam hanteren als Argentijn zijnde? Na zestig kilometer gaat de 43 over in de beroemde Ruta Cuarenta (R40). Deze ruim vijfduizend kilometer lange iconische route loopt van de provincie Santa Cruz in het zuiden naar de provincie Jujuy in noord Argentinië. We hebben in het verleden een aantal stukken ervan afgelegd in het zuiden, midden en noorden.
Eenmaal op de cuarenta neemt de wind, die toch al heftig is,
nog meer toe. We zijn nu op de Argentijnse pampa's, een wijd
open en kaal landschap waar het altijd waait. Dit soort borden
zie je dan ook regelmatig langs de weg staan.
Je moet ervan houden dat niemandsland. Wij vinden het, zeker na de prachtige omgeving waar we net vandaan komen, nu niet bepaald inspirerend.
Na honderdveertig kilometer op de cuarenta komen we in het gehucht Río Mayo aan. De Argentijnen spreken de "y" uit als sj, dus voor hen is het Río Masjo.
Het is even zoeken naar de plek waar we gaan overnachten, Estancia Don José Guenguel. De laatste vier kilometer is ripio. Klokslag twaalf rijden we het terrein op. Het is een oase van groen te midden van een stoffig, kaal land. Hieronder het uitzicht vanuit ons huisje en op de foto daaronder ons huisje rechts.
Vooral vanwege de nog steeds harde wind en de
rotweg naar het dorp zien we ervan af om 's avonds daar te
gaan eten. Het menu op de estancia kost 48 euro pp en dat
vinden we iets teveel van het goede. We houden het bij een
paar empanada's en een goede fles rode wijn: Kaiken ultra
malbec, onthouden die naam.
14 Januari: Esquel
De langste rit van deze reis is die van Río
Mayo naar Esquel, vandaag dus. Vierhonderd kilometer over de
cuarenta en nog tien na de afslag naar Esquel.
Het begin is niet optimaal. De bedden zijn knetterhard en we hebben niet best geslapen daardoor, de douche geeft alleen koud water en het ontbijt is redelijk karig te noemen. Tel daarbij op dat dit onderkomen het duurste is tot nu toe en je begrijpt dat we gaan reclameren. Er komt een hoop sorry, sorry en het aanbod om na het ontbijt elders te gaan douchen. Nee laat maar. Uiteindelijk betalen we de helft van de normale prijs.
Voor we het dorp uitrijden gaan we nog even
tanken. Dat is hier zeker niet de grootse kostenpost. Een
liter super kost nog net geen euro. In Chili was dat veertig
cent duurder. Niet vergeten de tank vol te gooien voor we naar
Chili terug gaan!
Met de cuarenta is er iets raars aan de hand,
het is ofwel zoevend asfalt met hier en daar wat gaten/kuilen
of het is helemaal ruk. De eerste vijftig tot aan de splitsing
met de 26 is het heerlijk rijden. Daarna is het over zeker
vijftig kilometer een groot drama. Er is een ripio weg naast
de "asfalt"weg en de ripio, hoe erbarmelijk ook, is nog altijd
beter dan de cuarenta zelf. We kijken elkaar aan en zeggen,
als dit zo blijft dan wordt het een latertje vandaag.
Dan opeens is de ellende voorbij en kunnen we flink doorrijden. De wind giert letterlijk om de auto en zorgt ervoor dat de spiegels een fluitend geluid maken. Het benzineverbruik schommelt nu rond de een op tien. Dit is wel een stuk weg dat je het liefst zou overslaan. De afstand tussen Río Mayo en de eerstvolgende plaats, Gobernador Costa, is tweehonderddertig kilometer. Hoezo een verlaten landschap? We snappen heel goed dat geen mens in dit onherbergzame gebied wil leven.
Onze angst dat we nog meer bar slechte weg
krijgen blijkt ongegrond. Ook wordt het landschap vanaf
Gobernador Costa met de kilometer vriendelijker. Goed voor het
humeur. Om half drie zijn we dan ook al bij de volgende lodge,
Esquel
Apart. De baas, Alfredo, begroet ons hartelijk en
verteld ons zo ongeveer alles over Esquel wat er te weten
valt.
Eind van de middag gaan we het centrum van
deze toch wel stad te noemen plaats opzoeken. Het valt niet
mee, druk, herrie en weinig moois te zien. Een van de
highlights hier is La Trochita, de
oude Patagonië express stoomtrein, die nog ritjes maakt voor
de toeristen. Wij hadden daar aanvankelijk wel oren naar, maar
75 euro p.p. voor een ritje, terwijl de Argentijnen een derde
daarvan betalen, vinden we afzetterij.
We houden het bij een paar foto's.
Dit is Argentinië en de Argentijnen dineren
laat tot zeer laat. Vindt maar eens een restaurant dat open is
voor acht uur 's avonds. Dat zijn er niet veel. Het restaurant
waar wij hebben gegeten viel erg tegen. We hadden ons verheugd
op forel, maar die was niet helemaal gaar en het velletje
ietwat verbrand.
Een beetje humeurig lopen we naar de auto. Op een pleintje vlakbij de auto wemelt het van de jongeren. Die vervelen zich kennelijk niet al te erg. Vier van hen zijn bezig met een dans op muziek uit een soort ghettoblaster. Ze doen het erg goed en stijlvol. Net nadat wij aankomen zijn ze klaar, maar niet te beroerd om voor ons nog een dans te doen onder luid gejuich van de aanwezige toeschouwers.
Erg leuk om de dag zo te besluiten!
Dat het niet alleen maar hosanna is voor de
Argentijnse jeugd maken we op uit deze spreuk op een muurtje
aan hetzelfde plein.