12 Oktober: Mandoto
Het plan was zo goed bedacht. Om twee dagen te doen over het stuk van Belo sur Mer naar Antsirabe (zeshonderd kilometer waarvan vijfentachtig over hobbelige zandpaden) is zonde van de tijd. Maar om het in een dag te doen is wel erg lang in de auto zitten.
Een tussenoplossing is Mandoto, wat honderdtien kilometer voor Antsirabe ligt. We wisten dat daar ergens een leuk hotelletje is, we waren er op de heenreis langsgereden en gestopt voor een colaatje. Als we om half zeven vertrekken kunnen we voor vijf uur daar zijn.
Vlak na het vertrek rijden we door de mangrovebossen.
Vind maar eens het goede spoor...
Deze twee jochies denken tol te kunnen heffen. Dat gebeurt hier steeds vaker. Het is wel zo simpel, zet twee stokken in de grond en leg er een dwarslat overheen en voilà. Wij trappen er niet in en zeggen foto's te maken als bewijs voor de politie. Na enig aarzelen mogen we zonder betalen verder.
Op de weg naar Morondava, de Route National 35, kom je wel eens in een file terecht.
Het is al met al een hele rit. Peet rijdt ook nog tweeënhalf uur en tegen een uur of vijf komen we in de buurt van Mandoto. Maar we kunnen het hotel niet meer terugvinden hoe goed we ook zoeken. Na lang nadenken realiseren we ons dat we niet op dit stuk, maar op een ander stuk het hotel hebben gezien. Gegeneerd vertellen we Angelo dat we door moeten naar Antsirabe, er zit niets anders op.
Het is al donker en het miezert als we Antsirabe naderen. Het is echt geen rijden hier, er is geen fiets of kar met licht en het lijkt wel of iedereen hier zelfmoordneigingen heeft. Om kwart over zes staan we voor de Au Bivouac die we onderweg hadden gebeld. Bijna twaalf uur, met af en toe een break, in de auto, pfffff...
13 Oktober: Ranomafana
Uitslapen! Na zo'n tocht als gisteren mag dat wel. Maar om kwart voor acht zijn we alweer op pad.
Eerst naar de bank om vijfhonderd euro te wisselen tegen 1.372.000 ariary en dan tanken en de bagger van de auto afspoelen. Angelo gaat het niet snel genoeg. Hij maakt niet alleen de auto drijfnat.
Negentig kilometer verderop ligt Ambositra. Hier woont een heel andere stam, de Betsileo. We drinken een bakkie langs de kant en schieten wat plaatjes.
In een dorpje verderop heeft een Vazaha een aanrijding veroorzaakt, midden op de Route National 7, zoals dit geasfalteerde karrenspoor heet.
De omgeving is hier zo mooi dat we foto's kunnen blijven maken. Dit lijkt net Indonesië.
De huisjes zijn gemaakt van klei. Zowel de stenen, de stuclaag als de dakpannen.
De dakpannen worden hier vervaardigd.
Tegen half drie komen we aan in het dorpje Ranomafana. De lodge die we hadden gereserveerd valt bar tegen en we gaan op zoek naar iets beters. Dat vinden we bij Chez Gaspard.
In de tuin zien we alvast een voorproefje van wat ons hier te wachten staat, een Madagaskardaggekko, in het struweel.
Morgen gaan we naar het Ranomafana park. Dit is nog een stukje echt tropisch regenwoud. Elke dag valt hier wel een spettertje, maar we hopen op een droge wandeling.