11 Maart: María la Gorda
Na wat wikken en wegen hebben we besloten om vandaag naar María la Gorda te gaan. Dat ligt op de westelijke punt van Cuba. Het is een duikers- en snorkelaarsparadijs.
We verlaten de vallei. Omdat het daar zo mooi is kijken we ten afscheid nog eenmaal achterom...
De weg naar María la Gorda is lang en niet al te best volgens de berichten. Wat blijkt, de weg is niet zo slecht als gedacht en het valt dus wel weer mee.
María la Gorda (Dikke Maria) ligt in het parque nacional peninsula de Guanahacabibes (iets voor scrabble?). Vlak bij de ingang van het park moet Mar vol in de remmen. Het is ook hier krabbentijd! De roze laag op de weg zijn platgewalste krabben en dat stinkt ontzettend, ramen dicht...
Na twee kilometer slalommen is het voorbij en kunnen we aan de laatste vijftien kilometer naar María la Gorda beginnen.
María la Gorda is geen echt dorp maar eigenlijk een hotel. We hebben geluk, er is nog accomodatie beschikbaar. En niet eens in een kamer, maar een eigen "jungalow". De jungalows zijn te bereiken via een houten loopbrug en zijn ontzettend luxe. We hebben ook een leuk balkonnetje.
Het is wel even wennen na al die persoonlijke casa particular aandacht en eigenlijk niks voor ons. We genieten er toch van.
Rond onze jungalow loopt een pad. Als je daar loopt en ook als je in de hut zit, hoor je veel vogels. Het is lastig om ze te zien vanwege hun schutkleuren en dus ook moeilijk te fotograferen. Maar we hebben de tijd. Hieronder een La Sagra's tiran.
Hoera, eindelijk een kolibrie die nu eens niet als een zenuwlijder heen en weer vliegt, maar even voor de foto blijft zitten. De Cubaanse smaragdkolibrie is ongeveer een centimeter of tien groot.
Op het strand in de palmen zit een Bahamaspecht herrie te maken.
Over de zee vliegt een bruine pelikaan.
We hebben ons eerder op de dag al ingeschreven voor het dinerbuffet. Geen spijt van!
Vanaf het terras van het restaurant zien we de zon in de zee zakken...
Het leven is zwaar in María la Gorda!