4 Februari: Kgalagadi - Mata Mata
We staan vroeg op want er staat een flinke rit op het program. Niet zozeer qua aantal kilometers, dat zijn er maar driehonderdtwintig. Het venijn zit hem er in dat slechts de eerste zestig ervan over asfalt gaan en de rest over onverharde weg. De navigatie noemt het "aardweg".
Nog even een foto van "bird island" voor we de auto instappen.
Iets verder ingezoomd is te zien dat de aalscholvers links zitten en de pelikanen rechts.
Het moet gezegd, de onverharde weg valt mee. De eerste zeventig kilometer zijn niet al te best. Wat daarna komt is alleszins redelijk te doen. Daar kunnen we rond de zestig per uur rijden. Om half twee staan we aan de grens van Namibië en Zuid Afrika. We passeren probleemloos de Namibische grens en komen dan het Kgalagadi Transfrontier Park (KTP) binnen. Vlak over de grens ligt het Mata Mata kamp, waar we twee nachten zullen blijven.
We zijn hier eigenlijk in een soort niemandsland. Er is geen Zuid Afrikaanse grenscontrole in Mata Mata, die is in het kamp Twee Rivieren, honderdtwintig kilometer zuidwaarts. Daar zijn we pas over vier dagen.
We hebben in dit kamp een riverfront chalet geboekt, compleet met terras dat uitkijkt op de rivier de Auob. Dit is Zuid Afrika, dus natuurlijk kan een braai (bbq) niet ontbreken. De rivier zelf is al jaren geleden droog gevallen zodat we de rivierbedding, een soort veldje, voor ons hebben.
Op dat veldje is, pal voor ons huisje, een drinkplaats. En alsof ze op ons hebben gewacht, er komt onmiddellijk een kudde wildebeesten drinken. Niet alleen volwassenen maar ook veel jonkies zijn erbij. Het is een dolle boel!
Het is veel te heet om lang op het terras te zitten. Het kwik loopt tegen de veertig graden. Ook in de woonkamer is het niet te harden. Alleen in de slaapkamer, die gelukkig ook op de drinkplaats uitkijkt, is airconditioning.
Toch moeten we erop uit, de hitte in. Eerst de tank volgooien, de afstanden zijn hier groot en je weet maar nooit of de volgende pomp nog benzine heeft. Dan de bandenspanning aanpassen. In het park zijn alleen maar onverharde wegen en het advies is om de banden op 1,5 bar te brengen.
Naast het tankstation zit een winkeltje. Daar verkopen ze wat eten en drinken. Er is in beide kampen waar we hier verblijven geen restaurant en dus moeten we zelf inkopen en koken. Het aanbod valt niet mee. Diepvriesvlees wat voornamelijk geschikt is voor op de braai. Behalve wat uien, geen groente. Wat kaas en eieren en veel blikvoer.
Ook blijkt dat dit park zo'n beetje de laatste plaats op aarde is waar moet worden betaald voor internet. Vouchers zijn hier te koop voor abominabel traag internet. De vouchers zijn ook nog kampgebonden. Het volet een beetje als terug in de tijd.
Na de boodschappen vluchten we weer de slaapkamer in. We zitten de rest van de middag voornamelijk daar. Opeens zien we een zadeljakhals voor ons terras voorbij lopen. Hij wacht niet tot we de camera in de aanslag hebben en loopt weer verder.
Het is duidelijk waar de benaming grondeekhoorn vandaan komt.
We wagen het erop om buiten op het terras te dineren. Het moet gezegd, de pasta bolognese a la Kgalagadi smaakt prima. Bij gebrek aan gehakt heeft Peet een boerenworst van het vel ontdaan en aangebraden. Blikje tomaten/uien melange erbij, beetje geraspte cheddar en klaar is Kees. Smullen maar!
Tegen een uur of negen is de pijp leeg en kruipen we in bed. Van tevoren zijn we op de hoogte gebracht van het gegeven dat de stroom tussen half tien s avonds en vijf uur s ochtends uit gaat. Dat merken we rond middernacht als we badend van het zweet wakker worden. Afijn, nog drie zulke nachten en we zijn het park uit.